Daar gaan we dan...we fietsen als volwaardige Vietnamezen zigzag Hanoi uit. Jammer dat we geen cameraatje op onze helm hebben want het voelt spectaculair. Die Vietnamezen houden met niks en niemand
rekening en toeteren er lustig op los. Vaak toeteren ze ook als groet want als we opkijken wordt er enthousiast naar ons gezwaaid. De 1- en meerhoornige toeters hier zijn echter erg indringend en
luid en doet echt pijn aan de oren. De vervuiling van de brommertjes in het centrum van Hanoi is op zich nog wel te doen. Daar hadden we niet veel last van. Maar als we na een uur fietsen nog
steeds door het drukke verkeer op de vierbaans wegen Hanoi uit proberen te komen zitten onze neuzen en longen bomvol met uitlaatgassen en stof. We begrijpen nu waarom de meeste Vietnamezen een
mondkapje dragen en we besluiten ons aan te passen.
Langzaam aan wordt het wat rustiger op de weg en rijden we een bergachtig gebied in. We zien rijstvelden, theeplantages en steenfabrieken en na 78 km eindigt onze tocht in Hoa Binh.
We vervolgen de route de volgende dag met een tocht naar Moc Chau door een indrukwekkend berglandschap. Naast diverse korte klimmen moeten we een behoorlijke pukkel opklimmen van 14 km totaal met
een stijgingspercentage tot 9 %. Het is nog even inkomen maar het mooie landschap maakt veel goed. Na een heerlijke beefburger :-) bij een te dure lodge (€ 120 per kamer) fietsen we door naar een
homestay in Lac. Volgens de documentatie moet dit echt super zijn. Lac is snel gevonden maar het dorp is aardig uit te kluiten gegroeid en heeft talrijke homestays en tientallen dezelfde
souvenirwinkeltjes. Er zijn veel toeristen en als we na veel zoeken de homestay van Mr. Binh vinden die ons is aangeraden, zit deze vol met een groep luidruchtige Nederlanders. We nemen onze intrek
bij de buren. We krijgen een eenvoudige (en stoffige) kamer waar alleen een bed in staat. Verder helemaal niets. Het bed is zonder beddengoed. Om handdoeken moeten we vragen en gelukkig hebben we
onze eigen lakenzak bij ons. En toch is het grappig om in deze huizen op palen een overnachting door te brengen. De mensen zijn gastvrij en de sfeer is aangenaam en we worden goed verzorgd.
Dan volgt een loodzware dag. We vervolgen onze reis naar Moc Chau en we klimmen naar de pas op 1200 meter, een totale klim van 26 km. En daarmee is het nog niet gedaan en blijven we af en aan
klimmen. Het wordt steeds stiller op de weg, hier komt echt geen toerist. We hebben voldoende water, fruit, brood en “sticky rice in Bamboo” bij ons en dat is nodig ook. Alleen de kinderen spreken
hier een beetje engels en begroeten ons met “sabaai” of “hello”. Ze fietsen of rennen vaak een stukje mee of beginnen een praatje. What’s your name? How are you?
1 jongetje hield het lang vol en wees vervolgens begeerlijk naar ons fruit en “sticky rice in bamboo” wat we achterop de fiets binden. I don’t like mais, can I have that? Nu kunnen we ons goed
voorstellen dat de bevolking in dit gebied veel mais eet. We zien de hele dag door schuren vol mais (bewerkt en onbewerkt) en wagens vol mais rijden af en aan. Zelfs de afgekloven kolven worden
opgeslagen. We vrezen dat dat jongetje weleens 300 dagen per jaar mais moet eten.
Uiteindelijk komen we behoorlijk uitgerafeld aan in het dorp Moc Chau. De hotelkamer is ruim, beschimmeld, heeft vies (beslapen) beddengoed maar ziet er verder redelijk schoon uit. We kijken niet
meer onder de bedden, die fout hebben we eerder gemaakt. We eten wat in de straat en om 20.00 uur liggen we in onze eigen lakenzak en slapen direct in.
En dan naar Yen Chau, een makkelijke tocht met een afdaling van 45 km. We rijden nu echt door het gebied van de “Black Thai” en het wordt weer stiller. Op het platteland lijkt de tijd stil te
hebben gestaan. De dames dragen hun haar hoog opgebonden met kleurige doeken erover. Het landschap is echt adembenemend mooi. We denken dat de bevolking ons net zo interessant vinden als wij hen.
Ze zwaaien en giechelen als we voorbij zijn en al het werk wordt stilgelegd om naar ons te kijken. Onze eindbestemming Yen Chau is vergelijkbaar met de eerdere grotere dorpen waar we hebben
geslapen. De schoonheidscommissie is er niet aan te pas gekomen. De kamer in het hotel is vergelijkbaar met gisteren, dusse......ogen toe en gewoon gaan slapen.